Verslag de Amstelveense Poel 07-06-2014



Verslag excursie De Poel  zaterdag 7 juni 2014
(voor de foto’s zie hierna)

De lucht was strak blauw en het beloofde een lekkere warme dag te worden. Verwelkomd door Carla en Henk met een halmpje trilgras of bevertjesgras zijn we op pad gegaan voor een wandeling door het veengebied van de Amstelveense Poel.

Het is een gebied met veel trilveen. Het gebied is vroeger ooit, maar nooit drooggemalen. Waarom dat nooit is gebeurd weet bijna niemand.

We betreden het gebied vanaf de Urbanus-kerk en houden als snel stil aan het water waar ooit een oude scheepswerf was. Carla vertelt dat t gebied via de Hoornsloot over water altijd in verbinding is geweest met Amsterdam.

De Poel is heel langzaam aan het vervenen. Het is kennelijk te kostbaar om t gebied uit te diepen. Maar inwoners van Amstelveen met een tuin grenzend aan de sloot zijn wel verplicht zijn deze jaarlijks uit te baggeren op straffe van een boete.

Maar nu verder De Poel in. Henk maakt ons attent op het geluiden van de kleine karekiet, die karekarekiet fluit en de tjif tjaf, die tjiftjaf fluit en de fitis fluit weer anders. Er staat erg veel riet hier, niet zo gek in dit eilanden gebied. Om de veenvegetatie te behouden wordt het gemaaide riet afgevoerd.

Wat kwamen we dit keer allemaal verder tegen?
We stuiten al snel op de ratelaar, behorend tot de helmkruid familie, die echt een ratelend geluid maakt in de wind. De zaden rammelen dan in de vrucht, wat je ook kunt horen. Het is een half parasiet, want hij groeit op de wortels van gras en voedt zich ermee. De ratelaar verdringt het gras dus wel wat.

Vaak zie je er ook rietorchissen bij in de buurt, wat ook hier het geval is. Prachtig paars bloeiend kleine orchideeën tussen het hoge gras en riet.

Even verder stond de Kale Jonker, een mooie distel die vlinders aantrekt (waardplant).

De zwarte els is hier ook veel te bewonderen. De oude bruine knoppen van vorig jaar zitten nog in de boom, met daarnaast de nog groene nieuwe knoppen. Zeer geliefd door putters. Deze houden doorgaans van een vochtige bodem. Vaak worden ze ook teruggesnoeid. Er staan er hier veel langs de oevers.
De zwarte els is een windbestuiver, eenhuizig en met mannelijke en vrouwelijke katjes aan zelfde boom. Hout van de zwarte els heeft wat donker oranjekleur en is duurzaam.

Onder een van de grote zwarte elzen staat veel kleefkruid. Dit is sterbladig en houdt van bemeste grond, dus misschien worden er veel honden onder de boom uitgelaten.

Even verder wordt het groen opgesierd met veel wit veenpluis. Hier is de grond te arm voor riet. Deze kan hier overleven doordat het in staat is mineralen uit regenwater op te nemen.

Ook vinden we hier zonnedauw. Dit is een vleesetende plant die zijn voeding uit beestjes haalt. Aan de bovenkant van de bladeren wordt een kleverig vocht afgescheiden dat op dauw lijkt. Insecten worden aangetrokken en blijven kleven aan de plant. Deze kan met mierenzuur dat de bladeren kunnen afscheiden de eiwitten van de insecten afbreken. Zo verkrijgt de plant dus de benodigde stikstof.

De egelboterbloem is er ook en dankt is vernoemd naar de egelkop die hij heeft als ie is uitgebloeid. Heeft een 5-tallige bloem.

Moeraswalstro is sterbladig (4 bladen in krans) en behoort tot de kleefkruidfamilie.

Moerasspirea met rode stengels, geneeskrachtig, nl. een natuurlijke aspirine en werkt pijnstillend en ontstekingsremmend.


Ook was er veel gras zoals de witbol en reukgras. Reukgras ( bevat cumarine, dat een hooigeur geeft (net als in lievevrouwenbedstro en honingklaver) maar ook een ontstollende werking heeft en voor dieren, als ze het eten, werkt als bloedverdunner. Eten met mate dus.


De egelskop lijkt erg op de gele lis, maar de egelskop heeft een duidelijk voelbare en zichtbare ribbel over de achterkant van het blad lopen.
Een prachtige berk staat ons op te wachten. Volgens Henk al zeker wel 100 jaar oud. Berken houden van vochtige moerasachtig licht zure grond.
Dit is en zachte berk. De ruwe berk heeft meer hangende takken.

Berkenbast is volgens Henk wit omdat de bast door de groei barst en er lucht onder komt wat een witte kleur geeft.

We lopen langs een verdwaalde fluitenkruid, schermbloemige, maar houdt niet zo van moerasland en komt waarschijnlijk hier door het gestorte zand voor de paden.

De pitrus, uit de russenfamilie, komt hier veel voor en houdt van moerasachtige omgeving. Carla laat zien dat als je de stengel in de lengte opensnijdt, je een soort van witte draad ziet, die men vroeger gebruikte als lampenpit.


Grote lisdodde met breed blad en een sigaar en de kleine lisdodde met smal blad en twee sigaren, manlijk en vrouwelijk, boven elkaar.

Bitterzoet, behorend tot de nachtschadefamilie en veel voorkomend langs de Amstel. Mooi fijn stervormig paars bloemetje.

De waterscheerling, met prachtige witte bloemenschermen (schermbloemige) maar zeer giftig, zo niet de giftigste van het land.

Glidkruid, oeverplant, lipbloemige, met paarse bloem.

Wolfspoot, bloeit wit en groeit vaak bij muren, maar houdt ook van moerasachtige bodem.

Na een voorstelling van parende blauwe waterjuffers verder met een mooie St. Jacobsvlinder, een bloeiende braam en een bes van de krentenboom, bekend van de prachtige witte bloesem.

Waterjuffers en libelles houd je uit elkaar door op de vleugels te letten De waterjuffer vouwt de  vleugels op de rug tegen elkaar en de libelle houdt de vleugels horizontaal als ze tenminste stilzitten of staan. Beide hebben twee paar vleugels.

Biggenkruid heeft een gele bloem die erg op de paardenbloem lijkt. Biggenkruid bloeit later, heeft harige bladen. De stengel van biggenkruid is echter veel dunner, heeft geen melk en vertakt zichzelf. Deze houdt van zanderige grond.

Haarmos heeft een bruine kleur en kleurt de bodem licht bruin.

Lijsterbes, met nu nog onrijpe bessen, die later oranje kleuren. Voor ons niet eetbaar, voor vogels wel. En die vogels zijn nodig om te zorgen dat de lijsterbes zich verspreid. Na vertering in de vogelmaag kan de uitgepoepte bes pas ontkiemen. Dat kan niet als de bes rechtstreeks uit de boom op de grond valt.

Waternavel, mooi fijn rond blad met stengel in het midden van het blad, bloeit wit en is een schermbloemige.

Valeriaan, met zijn bloeiende schermen is toch geen schermbloemige, hoewel dat misschien wel zo lijkt.

Verder zagen we nog de de vrucht van gele lis, een soort van langwerpige pindadop met zaden erin. wilde wederik, de kleine leeuwentand, koninginnekruid, engelwortel, waterzuring en watermunt, de smeerwortel, moerasvergeet-mij-nietjes, de melkeppe en de blaartrekkende boterbloem.

De smeerwortel behoort net als de moerasvergeet-mij-nietjestot de ruwbladigen, deze hebben een sikkelvormige bloeiwijze. Smeerwortel bevat veel collageen. Hier worden smeersels van gemaakt voor been- en botbreuken.

Herik, een kruisbloemige, bloeien in tros.

Tot zover mijn impressie van de wandeling door De Poel, een prachtig veengebied.

Jack Groen