René Reekers



De Haagbeuk
                                                             
Beschrijving
De Haagbeuk, Carpinus betulus L., is een 15-25 m hoge boom uit de Berkenfamilie (Betulaceae), die soms ook wel als struik te vinden is. Hij is  uitstekend bestand tegen snoeien en wordt dan ook veel aangeplant als tuinhaag. Als boom is hij echter op zijn mooist. Als de boom goed gesnoeid is kan hij een prachtige kronkelende vorm krijgen waarbij takken van de stam soms een bocht maken en weer terug langs de stam groeien of in een andere tak groeien. Een sprookjesachtig gezicht. Dit is onder andere te zien in het J.P.Thijssepark in Amstelveen.

Het is een eenhuizige soort, wat betekent dat de mannelijke en de vrouwelijke bloemen op één en dezelfde boom voorkomen. De plant bloeit in april en mei. Het stuifmeel of pollen wordt door de wind verspreid. De mannelijke bloemen hebben de vorm van katjes. Ze zijn te vinden in de oksels van uitlopende bladeren aan de twijg die een jaar eerder gevormd is. De vrouwelijke bloemen komen uit knoppen aan de top van die twijgen te voorschijn. Ze hebben kersenrode stempels waarmee ze pollen uit de lucht vangen.

De vruchten, afgeplatte in de lengte gegroefde noten van nog geen cm, hebben een omhulsel dat de noot aan een kant bedekt. Ze blijven nog lang aan de boom hangen, soms zelfs lang nadat het blad al in de herfst is afgevallen. De zaden worden onder andere door boomklever en appelvink en eekhoorn gegeten. Bij de verspreiding van de zaden doet het omhulsel dienst als windvanger. In het najaar is mooi te zien hoe de wind de vruchten met daarin de zaden in een spiraalvormige beweging van de boom wegblaast.

De bladeren van de Haagbeuk lijken in de verte wat op die van de Beuk. Ze zijn elliptisch van vorm met een spitse punt en veernervig, ongeveer tweemaal zo lang als breed, maar de nerven lopen door tot in de bladrand die gezaagd is. Wat ook opvalt is de ietwat scheve bladvoet: de ene helft van het blad loopt iets verder door dan de andere helft van het blad. Een ander verschil met het blad van de beuk is dat het blad van de haagbeuk wat doffer is en ruwer aanvoelt dan dat van de beuk die gladder is en glimt. Bovendien hebben beukenbladeren haartjes op ede rand van het blad.

De stam van de Haagbeuk heeft net als de Beuk aanvankelijk een gladde schors, maar in de loop van de tijd als de boom ouder en dikker wordt, zie je vaak dat de stam grote verticaal verlopende bundels krijgt. Dit geeft de stam een”gespierd” uiterlijk.

Gebruik
Vroeger werd het hout van de Haagbeuk, dat hard en taai is, veel gebruikt voor het maken van katrollen, hakblokken, aanslaghamertjes van piano’s, stelen van gereedschap en voor wagenwielen. Hij werd dan ook wel wielboom, steenbeuk of jukbeuk genoemd.

Verspreiding
In Nederland bereikt de haagbeuk de noordwestgrens van zijn verspreidingsgebied. In Zuid-Limburg, Noord-Brabant en delen van Gelderland enOverijssel is hij wel te vinden in loofbossen op zware, klei- of leemhoudende grond.In Zuid-Limburg groeit hij in de hellingbossen op Mergel.Ten noorden van deze plekken is hij schaars in natuurlijke vegetaties.