De zomereik (Quercus robur)
De zomereik doet het het beste
op een vrijstaande, zonnige, lichte plaats met voedselrijke, diepe (eventueel
zandige) leem- en kleibodems met weinig struweel. Is zeldzaam in
zeeklei gebieden. Komt boven de evenaar voor, m.n. in Midden-Europa, in de
overige werelddelen komt hij weinig tot niet voor.
Hij kan in optimale (vrijstaand) omstandigheden 30-40 meter
hoog worden, meestal dus iets minder hoog. Het is een grillige groeier. De
kroon kan zeer breed uitgroeien als hij de ruimte heeft, soms wel 25 meter
breed. Op landgoed Verwolde in Laren (Gelderland) staat de dikste eik van
Nederland met een stamomtrek van 765 cm. In ons omringende
landen komen nog veel dikkere eikenbomen voor.
Het blad van de eik is
enkelvoudig en onregelmatig gelobd met een korte bladsteel. Onder aan het blad
zitten twee lobben, het lijken wel oorlellen. Dit onderscheidt de zomereik van
de wintereik want die heeft een wigvormige onderkant van het blad en hebben een
langere bladsteel. Het blad blijft heel lang aan de boom zitten, soms wel de
hele winter met dorre bladeren. Ook staat hij er in het voorjaar nog voor dood
bij terwijl alle andere bomen en struiken al aan het uitlopen zijn. Het blad
verteert heel erg moeilijk. De eik bloeit niet elk jaar, maar ongeveer eenmaal
in de vijf jaar. De bloeiwijze is een katje.
Eiken worden hoofdzakelijk door
de Vlaamse gaai, eekhoorn en de
bosmuis verspreid. De muis en de eekhoorn zorgen voor de verspreiding dichtbij
en de Vlaamse gaai voor veraf.
Veel eiken worden, indien de
mens ze de kans geeft, 300 tot 400 jaar oud, sommige bomen in landen om ons
heen zijn misschien wel 1200 jaar oud. Eikenhout wordt gebruikt in de
(kerk)meubelindustrie, scheepsbouw en tevens is het goed brandhout.
De eik wordt de laatste jaren vooral in het
zuiden van Nederland jaarlijks geplaagd door de eikenprocessierups. Ook de
meeldauw en de luizen kunnen zorgen voor de aantasting van de bladeren. De wesp
zorgt voor galappeltjes op het blad van de eik.
De eik (Keltisch voor eik= dair)
was voor de Kelten de meest heilige boom, het woord druïde is van dair
afgeleid. De maretak werd door hen afgesneden van de eik. Daar komt
waarschijnlijk het gebruik van de maretak met kerst vandaan.
De eik produceert tannine wat al eeuwen als huismiddeltje voor allerlei kwalen wordt gebruikt.
Onder de eik werd vroeger recht gesproken.
De eik produceert tannine wat al eeuwen als huismiddeltje voor allerlei kwalen wordt gebruikt.
Onder de eik werd vroeger recht gesproken.
Tot slot.
Als kind hoorde ik het verhaal hoe je de zomereik makkelijk van de wintereik kunt onderscheiden. Ik heb dit altijd onthouden en het gaat als volgt: Het blad van de zomereik heeft een kort steeltje, het steeltje van het eikeltje is daarentegen lang en lijkt daardoor sprekend op een pijpje. Op een mooie zomeravond kunnen de boskabouters zittend onder de zomereik een pijpje roken. Bij de wintereik heeft het eikeltje een kort steeltje (dus geen pijpje) en het blaadje heeft een lang steeltje. Precies contra dus en te koud om een pijpje te roken, dus zit het pijpje alleen aan de zomereik.
Als kind hoorde ik het verhaal hoe je de zomereik makkelijk van de wintereik kunt onderscheiden. Ik heb dit altijd onthouden en het gaat als volgt: Het blad van de zomereik heeft een kort steeltje, het steeltje van het eikeltje is daarentegen lang en lijkt daardoor sprekend op een pijpje. Op een mooie zomeravond kunnen de boskabouters zittend onder de zomereik een pijpje roken. Bij de wintereik heeft het eikeltje een kort steeltje (dus geen pijpje) en het blaadje heeft een lang steeltje. Precies contra dus en te koud om een pijpje te roken, dus zit het pijpje alleen aan de zomereik.