Voorbeelden
van mutualisme
Mutualisme is de
samenleving van twee levensvormen waarbij de samenleving gunstig of zelfs
noodzakelijk is voor beide levensvormen (symbiose in enge betekenis).
Bladluizen
- mieren
Bladluizen (Aphidoidea)
zijn kleine plantenetende insecten, die zich met stekende en zuigende monddelen
(stiletten) passief voeden met sappen uit het floëem. Het floëemsap stroomt
door de zeefvaten en staat onder hoge druk. Het wordt door de plant in het
voedselkanaal van de bladluis geperst zodra de stiletten een floëemvat
aanprikken. Het sterk suikerhoudend floëemsap wordt grotendeels als
kleverige vloeistof uigescheiden, 'honingdauw'. De bladluis heeft de
belangrijke aminozuren er dan efficiënt uit opgenomen. Honingdauw wordt door
mieren opgelikt en ze beschermen de luizen actief tegen predatoren
als lieveheersbeestjes.
Film:
Info over verschillenden soorten bladluizen en hun natuurlijke vijanden:
Acacia's
- mieren
De acacia heeft niet
alleen grote, holle stekels die als behuizing gebruikt worden door mieren, maar
scheidt zelfs zoete stoffen af in de vorm van kleine suikerrijke 'broodjes'.
Deze groeien aan de uiteinden van de gevederde bladeren en worden door de
mieren opgegeten. De mieren maken niet alleen gebruik van de acacia maar
beschermen de gastheer door venijnig in de tong van een planteneter te bijten
als deze probeert ervan te eten. Ook insecten die van de bladeren van de acacia
eten worden aangevallen.
Heremietkreeften
- zee-anemonen
Sommige heremietkreeften
hebben een zee-anemoon op hun schelp. Die eet mee van de voedselresten van de
kreeft en geeft de kreeft bescherming tegen aanvallers met zijn stekende
tentakels. Als de kreeft verhuist naar een andere schelp verhuist de
zee-anemoon vaak mee.
Korstmossen
Waar men spreekt over de
phycobiont (alg) en de mycobiont (schimmel). De schimmel levert aan de alg
water en mineralen, en de alg levert aan de schimmel suikers die hij maakt met
hulp van fotosynthese. Ze kunnen meestal niet zonder elkaar leven.
Mycorrhiza
Is een mutualistische
symbiose van schimmels en plantenwortels (vaak van orchideeën of bomen). De
schimmel voorziet de plant van voedingsstoffen (mineralen) terwijl de plant
suikers geeft. Opvallende voorbeelden zijn Vliegenzwammen onder berk,
eekhoorntjesbrood onder eik en kastanjeboleet onder den. Zeer algemeen, maar
slechts microscopisch waarneembaar is het (vesiculair) arbusculair mycorrhiza.
Rhizobium
bacteriën - vlinderbloemigen
De bacteriën leggen voor de
planten de stikstof uit de lucht vast, waardoor deze ook nog op stikstofarme
grond kunnen groeien. Op de plantenwortels worden zogenaamde
stikstofwortelknolletjes gevormd, waarin de bacteriën leven. Hun energie
krijgen ze uit de assimilaten van de plant. Klaversoorten, lupines, erwten en
bonen zijn daarom een bijzonder waardevol landbouwgewas.
Planten
- nectar-etende of stuifmeelverzamelende insecten
Bestuiving.
Endosymbiose
Een extreme vorm van
mutualisme, waarbij een organisme (de endosymbiont) leeft in het lichaam of in
de cellen van een ander organisme (de gastheer). De mens heeft in de darm veel
soorten endosymbionten: de darmflora.