Edith Otten: de wilg

Schietwilg, Salix alba- knotwilg, waterwilg

De wilg is een veel voorkomende boom in het Nederlandse landschap. Het is niet voor niets dat deze boom hier zo goed gedijt. Het is een echt vochtminnende boom die het niet erg vindt om met zijn voeten (wortels) in het water te staan. Hij kan goed tegen vorst en minder goed tegen warmte en droogte. De takken/twijgen zijn buigzaam, soepel en taai. De wilg wordt geneeskundig met name gebruikt vanwege het salicine wat zich vooral in de schors bevindt.

Naam: Salix alba
Nederlandse naam: schietwilg, knotwilg, waterwilg
Familie: Salicaceae
Bloeitijd: 5-6
Bloemkleur: zilverachtige katjes
Hoogte min-max: 15-28
Bladeren: dofgroen, zijdeachtig


Volksnamen
Behalve de namen schiet- of schotwilg, worden voor deze wilgensoort nog tal van andere namen gebruikt. Zo b.v. knotwilg (voor de afgeknotte exemplaren, kopwilg, tronk en tronkboom).

Salix is een geslacht met ongeveer 500 soorten winterharde, bladverliezende bomen en heesters die in grootte zeer uiteenlopen.

Betekenis naam
Het woord wilg is waarschijnlijk afgeleid van het Angelsaksische 'welig' wat te maken heeft met buigzaamheid. Anderen beweren dat wilg en weide van het oud-Hoogduitse 'wida' of het Latijnse 'vieo' (=vlechtwerk) afstammen. Salix lijkt ook op het Oudindische 'salila-m' wat water betekent.
Andere Nederlandse namen voor de Wilg zijn: sappeipenholt, warf, wedele, wie en fluitjeshijt.

Salix alba is inheems in Europa, alleen niet in het noorden. West- en Noord-Azië, Noordwest-Afrika waar hij voorkomt in moerasbossen en vochtig laagland. Het is een van de belangrijkste wilgen voor de houtproductie. Vaak terug te vinden in landbouw-, rivier- en polderlandschappen, langs weiden zowel als knotwilg als ongeknot. Omdat deze wilg houdt van vochtige standplaatsen groeit deze dan ook behoorlijk snel. Hoge waterstanden worden enorm goed verdagen, zelfs in de zomermaanden.

Van Salix alba worden enkele variëteiten vaak in tuinen of parken aangeplant: ´'Liempde´ is het meest courante ras. Andere cultivars zijn nog Barlo, Belders, Bredevoort, Chemesina, Dart´s Snake, Drakenburg, Green Valley, het Goor, Lichtenvoorde, Lievelde, Nova, Red Hunter en Rockanje. Zij onderscheiden zich vaak door hun bijzondere gekleurde wintertakken.

De Wilg werd daar waar zij groeide al eeuwenlang gebruikt voor het vervaardigen van erfafscheidingen, hek- en vlechtwerk, het maken van kisten, houtwol, houtskool en cricketbats. Eskimo´s gebruikten voor het geraamte van hun kajaks wilgenhout. Een omheining van wilgentakken noemde men vroeger "luik, de loke of heimluik". Tegenwoordig worden wilgentenen ook wel eens langs een metalen constructie gevlochten als geluidsscherm. In combinatie met leem werden wilgentakken gebruikt bij de bouw van vakwerkhuizen. In de Voerstreek kan men dit nog zien. Wilgenrijshout wordt tegenwoordig ook tussen palen gevlochten voor het aanleggen van milieuvriendelijke oevers.

Vroeger werden de wilgentenen ook gebruikt voor huizen, samen met leem. Ook stelen van gereedschappen kunnen vervaardigd worden van wilgenhout.
Klompendragers beweren dat klompen, die van wilgenhout vervaardigd zijn, een betere kwaliteit leveren dan die van populierenhout. Ze zouden beter tegen water kunnen en meer warmte geven.

Standplaats lichtbehoefte
zon, halfschaduw, schaduw
- geschikt voor gebruik in de vijvertuin
- geschikt voor gebruik in wilde tuinen of natuurtuinen
- geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
- deze plant is aantrekkelijk voor bijen (lokt bijen)
- deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
- plant is erg geliefd bij vogels.


Het blad van de schietwilg
De schietwilg groeit tot een hoogte van iets minder dan dertig meter. De stam is lang, hij gaat door tot bijna aan de top van de boom. Hij is bedekt met een ruwe bast, deze is vooral in de lengte diep gegroefd. De geelgroene bladeren zijn lang, dun en kronkelend. Naar het einde toe lopen ze af in een punt. De onderzijde van het blad is behaard met zijdeachtige haartjes. Ook de jonge twijgjes zijn behaard. Een bekende variatie op de schietwilg is de treurwilg, met zijn hangende takken.
Het blad is lancetvormig, 6-10 cm lang, aanvankelijk aan beide kanten zijdeachtig behaard, maar later van boven dofgroen, van onderen grijsblauw en behaard. De schors van oudere exemplaren is in de lengte diep ingesneden.
In mei bloeien de mannelijke zilverachtige katjes. De vrouwelijke dragen geelgroene schutblaadjes en zorgen in de maanden juni-juli voor veel rondzwevende (hinderlijke) zaadpluizen.


Voortplanting
De wilg is een tweehuizige plant. Dit betekent dat de mannelijke en vrouwelijke bloemen niet aan dezelfde plant voor kunnen komen. Een boom is dus ofwel mannelijk ofwel vrouwelijk. Het onderscheid tussen de geslachten van de plant is te zien in april en mei, wanneer de plant in bloei staat. Een mannelijke boom is te herkennen aan de gele helmkloppen. Verder hebben ze twee honingklieren, terwijl de vrouwelijke er maar één hebben. De vrouwelijke bloemen hebben verder korte stijlen en stempels.

Als in maart de lente aanbreekt, brengen bloeiende wilgen als eerste weer kleur in het landschap met hun gele of frisgroene katjes. Wilgen in bloei zijn echter niet alleen mooi, hun nectar en -stuifmeel is ook van levensbelang als voedselbron voor veel vroeg vliegende insecten. Dit is niet in het minst omdat ze zo vroeg in het jaar de enige rijkelijke nectar- en stuifmeelbron zijn. Voor deze vroege vliegers is het na een lange, harde winter van groot belang dat ze eens goed kunnen bijtanken.
De bevruchting van de vrouwelijke bloemen vindt plaats door deze insecten. Doordat de zaden pluizig zijn, worden ze door de wind ver weggeblazen

Filmpje over determinatie van de schietwilg:
http://www.floravannederland.nl/planten/schietwilg/#prettyPhoto/0/

Ecologie
De schietwilg groeit, zoals al eerder vermeld, voornamelijk in een natte omgeving. Voor verschillende diersoorten is de wilg van groot belang. Het gaat hier dan niet alleen om de schietwilg, maar ook om andere soorten. Volgens vinden veel beschutting tussen de wilgentakken, en sommige soorten knagen er graag aan. De zoete geur van de wilg lokt onder andere bijen en vlinders.

Aanplant
Wilgen, schietwilgen in het bijzonder, worden door hun snelle groei veel aangeplant langs wegen. Ze worden meestal wel geknot. De knotwilgen die boven de vraathoogte van het vee werden geknot, zijn niet weg te denken uit het Hollandse polderlandschap.  Als je de takken van de wilg eenmaal geknot hebt, zul je dat in het vervolg altijd moeten doen omdat anders een zwakke kroon kan ontstaan die makkelijk afbreekt. Dit kan vrijwel het hele jaar door, bij voorkeur in het voorjaar.
Alleen bij de Wilg: ‘Chermesina’ in het late voorjaar (na de bloei). Bij het knotten worden de top en zijscheuten afgezaagd zodat de boom bij windstoten ook nog stevig staat. Een ander voordeel van het planten van de wilg is dat hij gemakkelijk te stekken is. Door een tak enige tijd in het water te zetten, en vervolgens in de aarde, ontstaat er binnen enkele maanden een nieuwe boom.
De schietwilg Salix alba ‘Chermesina’ groeit niet uit tot boom. Het is een lager blijvende struikvorm die ‘s winters zijn opvallend oranjerode twijgen extra goed laat zien. Omdat deze kleur bij jonge twijgen het meest opvallend is, wordt de struik vrijwel altijd fors gesnoeid en daardoor blijft de Salix alba ‘Chermesina’ beperkt van omvang.

Medicinaal
Het kauwen op de barst van de knotwilg kan pijn verlichten. Dit komt doordat deze salicine bevat. Dit is een hoofdbestanddeel van aspirine. Vroeger werd een aftreksel van de bladeren gebruikt voor de behandeling van koorts, kiespijn, hoofdpijn, ontstekingen en jicht. Bijwerkingen van het gebruik van schietwilg kunnen bestaan uit maag- en darmklachten. De wilg werkt via het zenuwstelsel; ze geeft rust en harmonie, geeft ontspanning én kracht om te herstellen.
Salicylzuur wordt met recht wilgenbitter genoemd. (Dus géén wilgentinctuur gebruiken bij maagklachten!) Bij hoofdpijn zorgt de wilgentinctuur ervoor dat de pijn in de spieren, door opgetrokken schouders, afneemt. Waardoor ontspanning plaatsvindt.


Volksgebruik en mythologie
De wilg is symbool van vruchtbaarheid door zijn welige groei, maar ook van ongelukkige liefde, dood en het dodenrijk (treurwilg). De Germaanse god Vidharrwoonde in een wilgenbosje.
Bij de Kelten is de wilg gewijd aan de godin Cerridwen.
Bij de Grieken staat de wilg in verband met de watermagie van de godin Helige. Helicon was de rivier die rond de Griekse berg Parnassus kronkelde en was gewijd aan de muzen. Zeus en Hera zouden onder een wilg geboren zijn.
De zevende dag van het Joods loofhuttenfeest heet wilgendag en in Rusland noemt men Palmzondag wilgenzondag.
In de Bijbel is de wilg een treurboom. Judas zou zich opgehangen hebben in een wilg en Jezus zou geslagen zijn met wilgenroeden.
Heksen en spoken zouden in wilgen wonen. Honingzwammen die op het verrotte hout van oude, geknotte wilgen groeien, lichten op in het donker zodat deze spookachtig lijken.
Volkswijsheid: door wilgenbladeren in het eerste badwater van de baby te doen, wordt het kind beschermd tegen ziektes. Zweedse vrouwen plukken op 1 mei wilgentakken die ze in de stal ophangen om het vee te beschermen.

Het gezegde ‘De lier in de wilgen hangenwil zoveel zeggen als ophouden met een bepaalde creatieve (dichtkunst) bezigheid. Kijk maar eens naar jezelf als de wilg bij je past. Hard werken staat voorop, eigen gevoelens worden onder tafel geschoven en er zijn veel innerlijke spanningen. Aan fröbelen of schilderen kom je niet toe. Nou, dan ‘is de duivel in de wilgen’, de poppen zijn aan het dansen. Het mooie is dat de wilg zijn mooiste kant aan je geeft. Namelijk haar vermogen om te helpen bij transformatie. De grijzige bast en de witte onderkant van de blaadjes laten dat aan de buitenkant zien. Om dat ter ervaren kun je een paar takken in huis halen en mediteren bij de takken of ga naar een wilg toe en vraag om raad. Als dank kun je een stukje lint in de wilg hangen.
Natuurlijk is het heerlijk om met wilgentenen manden te maken of meer beeldende voorwerpen zoals een uil of vogelverschrikker. Kijk eens naar een workshop of cursus in de buurt. Het zou kunnen dat het werken met wilgentakken de weg vrij maakt om andere keuzes in het leven te maken. De wilg is een direct kruid, ze wil je uit je spanning trekken. Niet zachtzinnig maar op een pittige manier. Ze houdt je een spiegel voor, kijk maar in het water of je jezelf ziet? Durf je?

Tot slot een middeltje om je haar te laten groeien: neem een handvol wilgenblad of fijne takjes, drie kruidnagels en een kopje zonnebloemolie . Doe deze ingrediënten in een pannetje dat u in een grotere pan met water een uur laten trekken op een laag pitje. Elke avond de hoofdhuid masseren met iets van deze kruidenolie. Misschien lijkt het raar na een diepzinnig verhaal over gevoelens en spanningen. Maar door spanningen kun je last hebben van haaruitval. Dus samen met het op een rijtje zetten van je gevoelens kun je je hoofd en haar lekker aandacht geven. Ontspanning van binnen en buiten!

Edith Otten: de wilg