De Wolf
De wolf (Canis
lupus) is een zoogdier
uit de familie hondachtigen
(Canidae). Het is de bekendste wilde
hond. Vroeger kwamen er verschillende soorten in grote delen van Europa,
Azië en Noord-Amerika voor. Tegenwoordig is hij in veel gebieden uitgeroeid. De
wolf is een gespierd en krachtig dier. Ze achtervolgen hun prooidieren over een
grote afstand en leven in groepen met een sociale structuur.
Kenmerken:
Wolven hebben een slank lijf, een spitse snuit, lange, dunne
poten en een pluizige, harige staart. De kleur van de vacht is afhankelijk van
de leefomgeving, ze zijn grijsbruin, roodachtig bruin of zwart. In de
poolgebieden is de vacht bijna wit. Wolven hebben een kop-staartlengte
van 1,30 m tot 2 m. De schouderhoogte
is 65 tot 80 cm. Vrouwtjes zijn zo'n 10 procent kleiner dan mannetjes.
Mannetjes wegen 20 tot 80 kg, vrouwtjes wegen gemiddeld 18 tot 50 kg.
Wolven worden in het wild gemiddeld 10 jaar, in gevangenschap is 15 tot 20 jaar
haalbaar. Het gehoor, de reukzin en het zichtvermogen zijn goed ontwikkeld. Een
wolf kan tegen de wind in andere dieren ontdekken die zich op een afstand van
300 meter van hem bevinden. Ook kan hij uitstekend zien in het donker. De wolf heeft
een zichthoek van 250 graden. Een wolf kan tonen horen die te hoog zijn voor
het menselijk gehoor. Er zijn speciale hondenfluitjes ontwikkeld die alleen voor
honden en wolven hoorbaar zijn.
Verspreiding:
Wolven passen zich makkelijk aan en leven in een grote
verscheidenheid aan habitats. Zowel op toendra's, steppen en prairies als in
dichte bossen komen ze voor, in laagland en in gebergten. Hierdoor hebben ze
zich verspreid over de gehele Holarctis,
noordwaarts tot voorbij de poolcirkel,
en zuidelijk tot Mexico,
Zuid-Europa,
Noord-India,
China
en zelfs in Arabië.
De wolf was vroeger het roofdier met het grootste natuurlijke verspreidingsgebied.
Tegenwoordig is dit de vos.
De wolf is in grote delen van de gebieden waar hij vroeger leefde bijna
helemaal verdwenen. Hoe dit kon gebeuren? Voor een deel omdat de mens bang is
voor wolven, maar ook omdat ze dezelfde prooi hebben. Mensen houden, net als
wolven, van vlees van herten en elanden. En toen halverwege de 19e
eeuw heel veel herten en elanden door de mens werden gedood, moesten wolven wel
op andere dieren gaan jagen. Dat werden de boerderijdieren. De regering besloot
toen om een beloning uit te reiken voor elke wolf die afgeschoten werd. In één
enkele eeuw, van 1850 tot 1959, werden er 200 miljoen wolven gedood.
Hoewel de mens bezit nam van zijn omgeving wisten wolven goed in het wild te
overleven. En na jaren van vervolging en achteruitgang is hij nu wereldwijd
weer in opmars en herbevolkt delen van zijn voormalig leefgebied.
Voedsel:
Een wolf heeft circa 3 tot 4 kg vlees, merg en ingewanden per dag
nodig, maar kan ook 10 kg voedsel in één keer eten en daar meerdere dagen op
teren. Indien nodig kan hij zelfs twee weken zonder voedsel. Een wolf jaagt op
allerlei prooidieren zoals wisenten, elanden en zwijnen tot aan knaagdieren,
zoals muizen, ratten en bevers. Een roedel wolven gaat in zijn leefgebied
altijd voor maximale buit tegen minimaal risico en minimale inspanning. Oude,
zieke en zwakke dieren vallen daarom eerder ten prooi aan wolven dan gezonde
volwassen dieren. Daarnaast eten wolven veel jonge, onervaren dieren, waarmee
ze een rem zetten op de populatiegroei van hun prooidieren. In de
dichtstbijzijnde populatie in Duitsland jagen wolven in hun eentje. Ze eten
hier vooral reeën en in mindere mate jonge edelherten en jonge zwijnen. Dit in
tegenstelling tot bijvoorbeeld wolven in Polen die in kleine groepjes op
edelherten jagen. Bij een onderzoek naar het menu van Pools-Duitse wolven
bleek dat ree
ongeveer de helft van het menu beslaat, edelhert
dertig procent en wild
zwijn ongeveer vijftien procent. Kleinere dieren beslaan slechts
vijf procent van het menu. Ook vee
en zelfs honden
staan op het menu.
Huilen:
Wolven kun je herkennen aan hun gehuil. Het klinkt soms tot
8 km ver. Door samen te huilen voelen de wolven dat ze bij elkaar horen. Ze
kunnen met huilen duidelijk maken hoe ze zich voelen. Ze huilen ook om te laten
horen waar ze zitten of als ze een grote prooi gedood hebben. Huilen om de roedel
bij elkaar te houden (meestal voor en na de jacht), andere wolven te alarmeren
(voornamelijk bij het nest), elkaar te vinden tijdens een storm of in een
onbekend gebied en om te communiceren over grote afstanden. Het gehuil van een
wolf is over het algemeen niet te onderscheiden van dat van grote honden. Pups
huilen bijna nooit, het huilen van wolven van een jaar oud eindigt op een
hondachtig gekef. De toonhoogte
blijft meestal constant of varieert licht. Een huilende wolf kan tot wel 5 keer
de toonhoogte afwisselend laten dalen en stijgen. Wanneer ze samen huilen,
huilen ze in harmonie
en niet in koor op dezelfde toon, waardoor ze de indruk wekken dat er meer
wolven zijn dan het werkelijke aantal. Solitaire
wolven huilen doorgaans niet in gebieden waar andere roedels aanwezig zijn.
Wolven beantwoorden geen gehuil bij regenachtig weer of wanneer ze volgevreten
zijn. Het gehuil van wolven uit verschillende gebieden kan van elkaar
verschillen. Europese wolven huilen veel langduriger en melodieuzer dan die uit
Noord-Amerika. De twee begrijpen elkaars taal wel, zoals blijkt uit
waarnemingen waarbij Noord-Amerikaanse wolven reageerden op biologen die
Europese wolven nadeden.
Voortplanting:
De wolf is de enige voorouder van de hond
(Canis lupus familiaris). Een wolf en een hond kunnen samen vruchtbare
nakomelingen voortbrengen, waardoor ze tot dezelfde soort
kunnen worden gerekend. Een wolf is over
het algemeen monogaam:
paren blijven meestal bijeen tot een van de twee sterft. Na de dood van een
wolf wordt snel een nieuw koppel gevormd. Omdat er meestal meer mannetjes zijn
in een groep, zijn ongepaarde vrouwtjes een zeldzaamheid. De leeftijd waarop
een wolf voor het eerst gaat paren hangt grotendeels af van omgevingsfactoren.
Wanneer voedsel in overvloed is, kunnen wolven op jongere leeftijd welpen
grootbrengen om de overvloedige middelen beter te kunnen benutten. Vrouwtjes
kunnen elk jaar welpen krijgen, met gemiddeld een nest per jaar. De bronsttijd
vindt meestal plaats in de late winter. Omdat de bronsttijd bij wolven slechts
een maand duurt, verlaten mannelijke wolven hun vrouwtjes niet om andere
vrouwtjes te bevruchten, wat honden wel doen. Het nest van een wolf bevindt
zich in een grot of een hol, verscholen onder boomwortels of tussen rotsen.
Soms graaft hij zijn eigen hol, of vergroot hij een vossenhol
of dassenburcht.
De draagtijd duurt 62-75 dagen. Wolven krijgen relatief gezien grote welpen in
kleine nesten in vergelijking met andere hondachtigen. De gemiddelde worp
bestaat uit 5 of 6 welpen. Waar prooien overvloedig aanwezig zijn, worden
meestal grote nesten geworpen. De welpen worden meestal geboren in de lente,
die samenvalt met een overeenkomstige stijging van de populatie aan prooien. De
welpen worden blind en doof geboren en hebben een korte en zachte, grijsbruine vacht.
Bij de geboorte wegen ze 300-500 gram. Ze beginnen te zien na 9-12 dagen. De
welpen verlaten het nest voor het eerst na drie weken. Wanneer ze 1,5 maand oud
zijn, zijn ze sterk genoeg om te vluchten voor gevaar. Moederwolven verlaten de
eerste weken het hol niet, de vaders halen voedsel voor hen en hun jongen.
Mark van
Ginkel