De Wolf van Mark van Ginkel



De Wolf
 
De wolf (Canis lupus) is een zoogdier uit de familie hondachtigen (Canidae). Het is de bekendste wilde hond. Vroeger kwamen er  verschillende soorten in grote delen van Europa, Azië en Noord-Amerika voor. Tegenwoordig is hij in veel gebieden uitgeroeid. De wolf is een gespierd en krachtig dier. Ze achtervolgen hun prooidieren over een grote afstand en leven in groepen met een sociale structuur.
Kenmerken:
Wolven hebben een slank lijf, een spitse snuit, lange, dunne poten en een pluizige, harige staart. De kleur van de vacht is afhankelijk van de leefomgeving, ze zijn grijsbruin, roodachtig bruin of zwart. In de poolgebieden is de vacht bijna wit. Wolven hebben een kop-staartlengte van 1,30 m tot 2 m. De schouderhoogte is 65 tot 80 cm. Vrouwtjes zijn zo'n 10 procent kleiner dan mannetjes. Mannetjes wegen 20 tot 80 kg, vrouwtjes wegen gemiddeld 18 tot 50 kg. Wolven worden in het wild gemiddeld 10 jaar, in gevangenschap is 15 tot 20 jaar haalbaar. Het gehoor, de reukzin en het zichtvermogen zijn goed ontwikkeld. Een wolf kan tegen de wind in andere dieren ontdekken die zich op een afstand van 300 meter van hem bevinden. Ook kan hij uitstekend zien in het donker. De wolf heeft een zichthoek van 250 graden. Een wolf kan tonen horen die te hoog zijn voor het menselijk gehoor. Er zijn speciale hondenfluitjes ontwikkeld die alleen voor honden en wolven hoorbaar zijn.
Verspreiding:
Wolven passen zich makkelijk aan en leven in een grote verscheidenheid aan habitats. Zowel op toendra's, steppen en prairies als in dichte bossen komen ze voor, in laagland en in gebergten. Hierdoor hebben ze zich verspreid over de gehele Holarctis, noordwaarts tot voorbij de poolcirkel, en zuidelijk tot Mexico, Zuid-Europa, Noord-India, China en zelfs in Arabië. De wolf was vroeger het roofdier met het grootste natuurlijke verspreidingsgebied. Tegenwoordig is dit de vos. De wolf is in grote delen van de gebieden waar hij vroeger leefde bijna helemaal verdwenen. Hoe dit kon gebeuren? Voor een deel omdat de mens bang is voor wolven, maar ook omdat ze dezelfde prooi hebben. Mensen houden, net als wolven, van vlees van herten en elanden. En toen halverwege de 19e eeuw heel veel herten en elanden door de mens werden gedood, moesten wolven wel op andere dieren gaan jagen. Dat werden de boerderijdieren. De regering besloot toen om een beloning uit te reiken voor elke wolf die afgeschoten werd. In één enkele eeuw, van 1850 tot 1959, werden er 200 miljoen wolven gedood. Hoewel de mens bezit nam van zijn omgeving wisten wolven goed in het wild te overleven. En na jaren van vervolging en achteruitgang is hij nu wereldwijd weer in opmars en herbevolkt delen van zijn voormalig leefgebied.
Voedsel:
Een wolf heeft circa 3 tot 4 kg vlees, merg en ingewanden per dag nodig, maar kan ook 10 kg voedsel in één keer eten en daar meerdere dagen op teren. Indien nodig kan hij zelfs twee weken zonder voedsel. Een wolf jaagt op allerlei prooidieren zoals wisenten, elanden en zwijnen tot aan knaagdieren, zoals muizen, ratten en bevers. Een roedel wolven gaat in zijn leefgebied altijd voor maximale buit tegen minimaal risico en minimale inspanning. Oude, zieke en zwakke dieren vallen daarom eerder ten prooi aan wolven dan gezonde volwassen dieren. Daarnaast eten wolven veel jonge, onervaren dieren, waarmee ze een rem zetten op de populatiegroei van hun prooidieren. In de dichtstbijzijnde populatie in Duitsland jagen wolven in hun eentje. Ze eten hier vooral reeën en in mindere mate jonge edelherten en jonge zwijnen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld wolven in Polen die in kleine groepjes op edelherten jagen. Bij een onderzoek naar het menu van Pools-Duitse wolven bleek dat ree ongeveer de helft van het menu beslaat, edelhert dertig procent en wild zwijn ongeveer vijftien procent. Kleinere dieren beslaan slechts vijf procent van het menu. Ook vee en zelfs honden staan op het menu.
Huilen:
Wolven kun je herkennen aan hun gehuil. Het klinkt soms tot 8 km ver. Door samen te huilen voelen de wolven dat ze bij elkaar horen. Ze kunnen met huilen duidelijk maken hoe ze zich voelen. Ze huilen ook om te laten horen waar ze zitten of als ze een grote prooi gedood hebben. Huilen om de roedel bij elkaar te houden (meestal voor en na de jacht), andere wolven te alarmeren (voornamelijk bij het nest), elkaar te vinden tijdens een storm of in een onbekend gebied en om te communiceren over grote afstanden. Het gehuil van een wolf is over het algemeen niet te onderscheiden van dat van grote honden. Pups huilen bijna nooit, het huilen van wolven van een jaar oud eindigt op een hondachtig gekef. De toonhoogte blijft meestal constant of varieert licht. Een huilende wolf kan tot wel 5 keer de toonhoogte afwisselend laten dalen en stijgen. Wanneer ze samen huilen, huilen ze in harmonie en niet in koor op dezelfde toon, waardoor ze de indruk wekken dat er meer wolven zijn dan het werkelijke aantal. Solitaire wolven huilen doorgaans niet in gebieden waar andere roedels aanwezig zijn. Wolven beantwoorden geen gehuil bij regenachtig weer of wanneer ze volgevreten zijn. Het gehuil van wolven uit verschillende gebieden kan van elkaar verschillen. Europese wolven huilen veel langduriger en melodieuzer dan die uit Noord-Amerika. De twee begrijpen elkaars taal wel, zoals blijkt uit waarnemingen waarbij Noord-Amerikaanse wolven reageerden op biologen die Europese wolven nadeden.
Voortplanting:
De wolf is de enige voorouder van de hond (Canis lupus familiaris). Een wolf en een hond kunnen samen vruchtbare nakomelingen voortbrengen, waardoor ze tot dezelfde soort kunnen worden gerekend.  Een wolf is over het algemeen monogaam: paren blijven meestal bijeen tot een van de twee sterft. Na de dood van een wolf wordt snel een nieuw koppel gevormd. Omdat er meestal meer mannetjes zijn in een groep, zijn ongepaarde vrouwtjes een zeldzaamheid. De leeftijd waarop een wolf voor het eerst gaat paren hangt grotendeels af van omgevingsfactoren. Wanneer voedsel in overvloed is, kunnen wolven op jongere leeftijd welpen grootbrengen om de overvloedige middelen beter te kunnen benutten. Vrouwtjes kunnen elk jaar welpen krijgen, met gemiddeld een nest per jaar. De bronsttijd vindt meestal plaats in de late winter. Omdat de bronsttijd bij wolven slechts een maand duurt, verlaten mannelijke wolven hun vrouwtjes niet om andere vrouwtjes te bevruchten, wat honden wel doen. Het nest van een wolf bevindt zich in een grot of een hol, verscholen onder boomwortels of tussen rotsen. Soms graaft hij zijn eigen hol, of vergroot hij een vossenhol of dassenburcht. De draagtijd duurt 62-75 dagen. Wolven krijgen relatief gezien grote welpen in kleine nesten in vergelijking met andere hondachtigen. De gemiddelde worp bestaat uit 5 of 6 welpen. Waar prooien overvloedig aanwezig zijn, worden meestal grote nesten geworpen. De welpen worden meestal geboren in de lente, die samenvalt met een overeenkomstige stijging van de populatie aan prooien. De welpen worden blind en doof geboren en hebben een korte en zachte, grijsbruine vacht. Bij de geboorte wegen ze 300-500 gram. Ze beginnen te zien na 9-12 dagen. De welpen verlaten het nest voor het eerst na drie weken. Wanneer ze 1,5 maand oud zijn, zijn ze sterk genoeg om te vluchten voor gevaar. Moederwolven verlaten de eerste weken het hol niet, de vaders halen voedsel voor hen en hun jongen.
Mark van Ginkel