De Egel van Jack Groen



De egel 

De egel is voor velen een bijna aaibaar diertje. Bijna want erg lekker zacht zijn ze natuurlijk niet met hun stekels. De egel is een wettelijk beschermde diersoort.

Kenmerkend voor de egel zijn natuurlijk zijn stekels. Een egel heeft zo'n 8.500 stekels. Een stekel gaan zo'n achttien maanden mee, dan komt er een nieuwe stekel voor in de plaats. Typisch gedrag van de egel is dat hij zich oprolt bij gevaar en niet vlucht. Zijn stekels zorgen voor bescherming tegen aanvallers, maar dat is ook zijn grote kwetsbaarheid. Door zich op te rollen bij gevaar, dat kan binnen 3 seconden, waant de egel zich veilig. Helaas vallen er vele slachtoffers in het verkeer. Maar ook door maaien of branden van vegetatie vallen veel slachtoffers onder egels.

Leefgebied
In onze streken leeft de egel in bijna alle landschappen. In sommige gebieden zijn ze echter algemener dan in andere. Tuinen, bosranden, struweel en loofbos, liefst met ondergroei, zijn goede leefgebieden. Egels komen ook in steden voor, zolang er maar groen en schuilplaatsen aanwezig zijn. De egel komt bijna overal in West-Europa vrij algemeen voor.

Zintuigen
De reukzin van de egels is het beste ontwikkeld. Een egel kan insecten ruiken die zich drie centimeter onder de grond bevinden. Ook het gehoor van de egel is erg goed. De ogen zijn het minst ontwikkeld. Egels zijn vaak bijziend, maar ze kunnen wel kleuren onderscheiden.

Solitair
De egel is een solitair dier en vormt geen vast paar. De egel tref je alleen samen aan in de paringstijd, als ze samen een nest hebben. Ze hebben min of meer een vast leefgebied, maar ze hebben geen territorium dat ze verdedigen tegen soortgenoten. Als ze elkaar tegenkomen wordt er niet gevochten, ze gaan elkaar alleen uit de weg.

Nachtdier
Egels zijn ’s nachts actief. Overdag slapen ze in hun vaak moeilijk te vinden nest van bladeren, mos of ander materiaal onder (braam)struiken of takkenbossen. Egels leggen per nacht wel een paar kilometer af met name de mannetjes.

Winterslaap
De egel houdt een winterslaap. Hij kan heel slecht tegen kou, dit komt doordat zijn stekels niet isoleren en temperaturen van onder de twaalf graden Celsius zijn al gevaarlijk voor een egel. De winterslaap duurt van oktober tot en met april. In de zomer bouwt de egel zijn vetreserves flink op, dit vet verbruikt hij in de winter om zichzelf warm en in leven te houden. Als de egel niet genoeg vetreserves heeft opgebouwd zal hij sterven nog voordat hij ontwaakt uit zijn winterslaap. De egel overwintert het liefst onder een dikke hoop bladeren. Bladeren isoleren namelijk erg goed. Onder de bladeren maken ze een hol. De normale lichaamstemperatuur van de egel is 36 graden Celsius. In de winterslaap daalt de temperatuur tot 4 graden Celsius. De hartslag gaat van 190 naar 20 slagen per minuut en de ademhaling geschiedt maar eens in de drie minuten. Vaak wordt de egel tijdens de winterslaap nog wel heel even wakker om wat te eten, maar in de winter is er erg weinig voedsel te vinden en verliezen ze ongeveer 30% van hun gewicht. Dat wordt in het voorjaar echter weer ruimschoots ingehaald. Dankzij hun goede reukvermogen en gehoor weten ze veel kevers, rupsen, regenwormen, oorwurmen en slakken op te sporen.

Menu
Een egel is een insecteneter en zoekt zijn voedsel bij de grond. Bijvoorbeeld in losse bladeren, tussen gras en struiken, maar ook woelt hij in de grond om voedsel te zoeken. Een egel is vraatzuchtig, als hij de kans krijgt dan eet hij met gemak 70 gram aan insecten. Wormen, rupsen en slakken zijn het favoriete maal van de egel, maar hij lust ook kevers, pissebedden en huisjesslakken. De egel eet ook spinnen en kleine knaagdieren zoals muisjes. Ook eieren en jonge vogeltjes staan op zijn menu. Naast al dit dierlijke voedsel lust hij ook graag paddenstoelen, bessen en vruchten. Wonderbaarlijk is een egel niet echt vatbaar voor gif van bijvoorbeeld adders of wespen.

Vijanden

Egels zijn beschermde dieren in Nederland. Jaarlijks worden er tussen de 113.000 en 340.000 dieren aangereden in het verkeer. 70% van de mannetjes overlijdt als het gevolg van een aanrijding. Maaimachines en gif zijn ook een grote vijand van de egel. Naast de mensen heeft de egel nog meer vijanden zoals roofvogels, bunzings, marters, honden, wilde zwijnen en vossen. De grootste vijand van de egel blijft het verkeer en de winter. Egels worden gemiddeld tussen de 4 en 7 jaar oud.

Nesten
Egels zijn verassend snel en lenig. Ze kruipen door nauwe spleten en kunnen prima zwemmen. In de zomer slapen egels vaak op de kale grond onder dicht struikgewas, in holtes onder boomwortels, in composthopen of konijnenholen. Soms worden slaapnesten gebouwd van losse bladeren. Een nest voor de jongen ligt op een goed verborgen plek zoals in een compost-, takken- of puinhoop. Winternesten worden meestal in de grond gemaakt, tegen een schutting aan, in een schuur of bijgebouw of in een takken- of composthoop. De afmetingen van het winternest varieert sterk, soms tot een halve meter doorsnee.

De aanwezigheid van egels in de tuin is gunstig omdat ze kevers, rupsen en slakken eten. Het gebruik van vergif moet dus zeker achterwege worden gelaten: deze stoffen hopen zich via het voedsel op in de egel, die er vervolgens dood aan kan gaan.

Vraatsporen
Egelvraat is te herkennen doordat tussen de twee bovensnijtanden een spleet zit zodat twee elkaar niet rakende, smalle snijvlakken ontstaan. De tegenoverliggende snijtanden uit de onderkaak zitten wel tegen elkaar aan en vormen dus geen randje tussen de tandafdrukken. Vraatsporen zijn soms te vinden in schuren, stallen en in de omgeving van huizen aan verpakkingen en andere voorwerpen. Gebroken paardenvijgen of koeienmest kunnen een spoor zijn van een egel op zoek naar kevers en larven.

Uitwerpselen

De gitzwarte uitwerpselen van de egel zijn gemakkelijk te vinden. Vaak glinsteren die door de niet verteerde delen van keverschilden. De uitwerpselen zijn bros en cilindervorming, meestal aan één kantl puntig, 8 tot 12 mm breed en 30 tot 60 mm lang. Wanneer egels muizen gegeten hebben, zijn de uitwerpselen doffer van kleur en vaster. In de nazomer en herfst zitten er soms resten van bessen in.

Loopsporen
Egels gebruiken 's nachts veelvuldig onverharde wegen en paden. Sporen zijn daardoor makkelijk te vinden in vochtig zand of opdrogende modder. De afdrukken zijn te herkennen aan het sterk gespreide, wijdbenige spoor en de vrij lange tenen. Egels hebben vijf tenen. De voorvoetjes zijn rond, de achtervoetjes langwerpig. De pootafdrukken zijn ongeveer 2,5 cm breed. De afstand tussen twee afdrukken van één poot is 10 cm.

Verzorging
Egels zijn wilde dieren die zich hebben aangepast aan de menselijke leefomgeving. Ze zijn uitstekend in staat om voor zichzelf te zorgen. Bijvoeren is in principe niet nodig. Het goedbedoelde schoteltje (koe)melk kan zelfs voor spijsverteringsproblemen zorgen (diarree)en wordt daarom afgeraden. Geef ze als drinken gewoon water en als eten kun je ze fruit, rauw ei, honden- of kattenvoer geven eventueel gemengd met wat muesli.
Teken, vlooien en andere parasieten zijn wel vervelend, maar wilde egels hebben ze bijna allemaal.