Verslag
fietsexcursie Middelpolder, zaterdag 24 mei.
Ga
je wandelen of fietsen in de Middelpolder, dan kun je verschillende dingen
ontdekken. Hoe kan een vlam ontstaan boven een waterbron of waterput? Welke
grondlagen kun je waarnemen, als je met een grondboor een aantal meters in de
grond boort. En als je klei proeft, dan smaakt het een beetje zout, door de
combinatie van rivierklei en zeeklei. Jos Valent en Carla de Bruijn geven
aanschouwend onderwijs aan een groep enthousiaste natuurgids cursisten bij het
IVN in Amstelveen.
Hoe
ontstaat een vlam boven een waterput?
We
fietsen naar de Middelpolder en komen bij een put, die ongeveer 150 jaar oud
is. Het water bubbelt en dat betekent dat er gas onder zit. Als het veen
verteert onder de laag klei, dan ontstaat er aardgas, dat diep in de grond zit.
Nu is het een uitdaging om een vlam tevoorschijn te toveren. Dat lukt niet
onmiddellijk.
Carla
en Koen doen een poging om met met een stok en een plastic tas het gas op te
vangen, zodat het kan branden. Inderdaad,
na een tijdje lukt het om het opgevangen gas aan te steken, zodat er een vlam
ontstaat. Dit is ook al ontdekt door de boeren, die hier vroeger woonden.
Brongas komt soms spontaan naar boven, soms wordt het opgehaald. Met de bouw
van boerderijen werden er putten geslagen. Boeren in de omgeving sloegen een
gat in de grond, een 'wel' . De boeren zetten er een pot overheen en vingen het
gas op om het huis te stoken. Het waterschap wilde dat de boeren gingen betalen
voor het gebruik van het aardgas. Uiteraard ging dat niet zonder slag of stoot.
Boren
in het lage én hoge land
Als
je in de polder, het lage land, een aantal meters in de grond boort, dan zie je
verschillende lagen: zwarte grond, klei, zand en veen. Uiteindelijk kom je bij
(kalk)steen terecht. De binnenkant van de aarde is immers vulkanisch. Met een grondboor kun je ongeveer 4 meter
diep in de grond boren. De bovenste laag is zwarte grond en als we dieper
boren, dan komt er een zachte laag klei tevoorschijn. Een grijze massa,
prachtig om te zien, te ruiken en aan te raken. Carla vertelt dat je de klei
ook kan proeven: dat smaakt een beetje naar zout.
De
tweede grondboring doen we in het hoge land. De eerste laag is rode veen, dat
bestaat uit oude plantenresten. Veen bestaat uit niet-verteerde plantenresten
en dat zijn de bouwstoffen, die planten opnieuw kunnen gebruiken. De humuslaag
is een rijke laag voor dieren en planten.
Hier komen we niet bij de kleilaag, want het land ligt een stuk hoger. Maar als we 4 meter dieper zouden boren, dan
treffen we ook de kleilaag.
Historische
veranderingen
Jos
Valent vertelde woensdagavond over de historische ontwikkelingen en
veranderingen van de bodem in ons land. De bodemlagen bestaan uit veen,
laagveen, klei, water, afgewisseld met zand. Onder de veenlaag lag op 5 tot 6
meter diepte een zandlaag (of soms ook een kleilaag). Als je dieper de grond in gaat zal er in onze omgeving een aantal malen
veen, zand, en kleilagen afwisselend voorkomen. Die kunnen wisselend van dikte zijn.
Er ligt een laag blauwe zee klei onder en dat is de afsluitende laag.
In
het gebied rond de Amstel werd de natuurlijke afwatering steeds moeilijker.
Rond 1630 werd besloten tot het oprichten van nieuwe polders, waaronder de
Middelpolder. Een polder is een gebied dat lager ligt dan het omringende water
en waarvan de waterstand kunstmatig wordt geregeld. “Veenpolders
of verveningspolders zijn een
speciaal type polder. Deze polders
komen vooral voor in het westen van Nederland en zijn op
karakteristieke wijze ontstaan. Door grootschalige turfwinning ontstonden vanaf de middeleeuwen enorme plassengebieden die in een later stadium weer
werden drooggelegd door middel van
inpoldering” (bron: Wikipedia).
Al
met al vond ik het weer weer een leerzame ochtend. Thuis ben ik de atlas nog
eens gaan bekijken en heb het ontstaan van de polders nog eens nagelezen. De
aardrijkskunde lessen van vroeger komen langzaam in mijn herinnering terug.
Wordt vervolgd!
Annie
Oude Avenhuis, met dank aan Claire de Bruijn voor de foto's.