Monique Smit: de Spaanse aak

Acer campestre, Spaanse aak, Veldesdoorn
Feld-Ahorn, Maßholder - Field maple - Érable champêtre
Beschrijving
Spaanse aak, ook wel in het Nederlands Veldesdoorn, Acer campestre L., is een struik of boom uit
de Zeepboomfamilie. Vaak vinden we de Spaanse aak als struik en zelfs als haag gesnoeid. Hij
groeit heel langzaam, kan tot 18 m hoog worden en meer dan driehonderd jaar oud. Het is de enige
Esdoorn die van nature in Nederland en Spanje voorkomt.
Het hout van de Spaanse aak is lichtbruin en de lichtgroene bladeren zijn veel kleiner dan die van
de gewone en Noorse esdoorn. Ze zijn gespleten in drie of vijf slippen, die gegolfd tot gelobd zijn.
De bladeren zijn van onderen behaard en als je de steel doorbreekt komt er wit melksap uit.
De groenige bloemen verschijnen tegelijk met de bladeren of iets erna. Ze staan in rechtopstaande
tuilen. De meeldraden zijn op de discus ingeplant. De bloemen zijn in beginsel tweeslachtig
aangelegd, maar ontwikkelen zich tot functioneel of mannelijke bloemen of vrouwelijke bloemen.
Bij de laatstgenoemden ontwikkelen uit het u-vormig vruchtbeginsel twee gevleugelde vruchten
die in het verlengde van elkaar uitstaan. Met de vleugel kunnen ze als propellers naar beneden
vallen en op enige afstand van de moederplant de grond bereiken.
Verspreiding
De Spaanse aak of Veldesdoorn wordt in onze contreien veel aangeplant als haag of heg. De soort
is verder vrij algemeen in het rivierengebied en Zuid-Limburg en in België in het gebied van de
Maas en de zuidelijke Ardennen. Ook in Brabant is de Spaanse aak vrij algemeen, maar buiten
genoemde gebieden is hij meestal aangeplant. Je vindt Spaanse aak buiten de stedelijke gebieden
aan bosranden en in bossen. De standplaats is vochtige tot droge, voedselrijke en liefst
kalkhoudende bodem.
Ecologie
De bloemen zijn een goede bron van nectar en pollen, en worden druk bezocht door bijen en
andere insecten. De vruchten worden gegeten door onder andere Appelvink en Groenling. De
schors is voedselrijk en niet zuur, en kan meer epifyten huisvesten dan de andere inheemse
esdoorns. Mede door het snel verterende blad is het een bodemverplegende soort.
Bewoners
De Appelvink is dol op Spaanse aak. De appelvink is een bijzondere zangvogel. Dat komt vooral
door zijn megasnavel, geschikt om grote zaden en pitten te kraken. Ze komen ook in tuinen en
parken voor, vooral als er Spaanse aak en haagbeuk staat. Het favoriete voedsel van appelvinken
bestaat uit zaden van bomen als Spaanse aak (of veldesdoorn) en haagbeuk. De zaden van de
Spaanse aak (‘helikoptertjes’) zijn zeer olierijk en geven de appelvinken veel energie. Ze zijn
bovendien eenvoudig te kraken; ook groenlingen, met hun veel kleinere snavels, eten ze. De zaden
worden liefst gegeten als ze nog in de bomen hangen, maar appelvinken zoeken ze ook op tussen
het bladval.
Volksgebruik
Men geloofde dat de esdoorn bescherming bood tegen heksen. Daarom werden in verschillende
delen van Duitsland huizen met esdoorntakken versierd. Zij zouden ook blikseminslag
voorkomen. Tevens legde men esdoorntakken rond velden om mollen te verdrijven. In de Elzas
probeerde men ermee vleermuizen op afstand te houden.
Het beroemde Trojaanse Paard was van esdoornhout getimmerd. In Beieren geloofde men dat
grote esdoornbladeren een goede oogst voorspelden. Door wijn over esdoornwortels te gieten, zou
een wens in vervulling gaan.
Legende
Volgens een Indiaanse legende zag het stamhoofd Glooskap van de Wawaniki-Indianen dat de
mensen van zijn stam onder esdoorns lagen en de siroop in hun monden lieten druppelen. Zij
hadden geen zin meer om te werken en dat kon hij niet tolereren. Hij goot water over de bomen,
waardoor de zoetigheid van de siroop verminderde. Van nu af aan moesten de Wawaniki-Indianen
hun siroop moeizaam verzamelen en de siroop door koken zelf vervaardigen.