Verslag Thijssepark 12-04-2014


Zaterdag 12 april hadden wij, de nieuwe I.V.N. gidsen  in opleiding van de afdeling Amstelveen,
onze eerste heuse rondleiding. De groep was opgesplitst en ondergetekende behoorde tot de groep van Carla.
Het was een zonnige lenteochtend en een mooiere start konden we ons niet wensen. Carla leidde ons in in de geschiedenis  en het verschillende karakter van de parken die we gingen bezichtigen: het Thijssepark, de Braak  en het Koos Landwehrpark. De geschiedenis laat ik even voor wat het is. Maar over het karakter is het leuk om te vertellen dat Carla het Thijssepark een exemplarisch park noemt, een soort Artis: de gehele inheemse wilde flora -van alle soorten gronden-bij elkaar, aangelegd in een Engelse landschapstijl:  met lange doorzichten en het gevoel van oneinigheid.
De Braak is veel meer open dan het Thijssepark met in het midden een grote vijver. 
De plantensoorten groeien hier veel minder door elkaar. 
Het Koos Landwehrpark is uniek vanwege het bewaarde stuk veenweiland tussen de bebouwing in.

De drie uur durende rondleiding  begon in het Thijssepark. Carla benoemde niet alleen de op dat moment bloeiende (stinze) planten, maar vertelde  ook over o.a. de afkomst van de namen, waarvoor de planten vroeger werden gebruikt en omlijstte het geheel met leuke bijzonderheden en mythes.
Zo illustreerde ze n.a.v.  het  verhaal over het Thijssepark ( Artis)  dat de eenbes gedurende jarenlang steeds weer moest worden uitgezet, maar dat hij nu, sinds 6 jaar, zich definitief heeft  gevestigd en zelfs  is gaan muteren:  hij is niet meer altijd Quadrifolia want (alleen)  in het Thijssepark heeft hij nu ook soms 5 bladeren.
Het muskuskruid met zijn bijzondere  dobbelsteenachtige bloeiwijze  dankt zijn naam aan de geur van de wortel en de bloeiende bosanemoon was vroeger een nymf aan het hof van de Godin Flora. Toen Zephyr, de god van de wind verliefd op Anemone werd, was Flora zo jaloers dat ze Anemone in een bloem veranderde.
En in de bovenlip van de dovenetel  liggen  twee lange meeldraden als menselijke figuren naast elkaar. Vandaar de Engelse naam Adam en Eva in het prieel.
De Aronskelk heeft een bijzonder bevruchtingsmechanisme:  de vliegjes vallen in een soort trechter in de diepte van de bloem, raken eerst besmeurd met de honing van de stamper en daarna dwarrelt er stuifmeel op ze. Zaten ze eerst gevangen, nu kunnen ze weer ontsnappen en bepoederd door het stuifmeel verlaten ze de bloem.
De maagdenpalm dankt haar naam aan de tijd dat de maagden rond  Pasen huwden (om te voorkomen dat ze tijdens de oogst al hoogzwanger waren) en maagdenpalm in hun boeket hadden.

En zo vloog de tijd, geen moment verveelde, er was zoveel afwisseling in Carla’s verhaal : over het natuurbehoud in Nederland, over de brute sexualiteit van de eenden, over de fuut die we zagen broeden en haar jonge eendjes die ze zal krijgen en  er uit zullen zien alsof ze gestreepte pyama’s dragen.
We mochten proeven van de daslook die zo heet omdat deze uit Limburg komt waar de dassen onder de look hun hol hadden,  en de soortaanduiding Ursinum(ursus is beer)  omdat daslook  het eerste was wat de beren na de winter aten. En de naam van de dotterbloem is waarschijnlijk een verbastering van het woord dooier omdat de bloemen dezelfde kleur hebben als een eidooier.
De grassen kwamen ook aan bod: de hangende zegge met zijn driehoekige stengel en  daarom tot de Cypergrasfamilie behoort. De Russische grassen hebben een ronde stengel. Er hing een slak aan de bloem van de zegge, stuifmeel is een goede eiwitleverancier vertelt carla. We roken ook aan de gagel die vroeger gebruikt werd om er geurkaarsen van te maken: de waslaag op de vruchten en de bladeren kwam in kokend water boven drijven.
 Het knikkend nagelkruid ontleent zijn naam aan de geur van de wortel nadat hij zaad gezet heeft. Vroeger werd het kruid gebruikt bij kiespijn.
We zagen  in grote hoeveelheden de stinkende gouwe, die vroeger zeer gewaardeerd werd om zijn sap wat tegen wratten werd gebruikt. En de sleutelbloem, de primula,  stond er ook in verschillende variaties. De gouden sleutelbloem kwam op aarde omdat Petrus  van schrik zijn gouden sleutelbos liet vallen nadat hem verteld was dat de sleutel tot de hemelpoort was gestolen. Van de brem maakte we vroeger bezems. Wat waren al die planten toch nuttig voor ons. Bijvoorbeeld ook de witte klaverzuring die de barometer was voor arme mensen. De blaadjes gaan bij slecht weer in de slaapstand staan. En over de geneeskrachtige werking van al die planten kan ik wel een boekvol schrijven.
Maar sommign zijn lui hoor. Die parasiteren juist op een ander. De prachtschubwortel die we in de Braak tegenkwamen  is daar een voorbeeld van. Maar prachtig is deze paarse  schubwortel wel. En wat te denken van de enorme koningsvarens in het Landwehrpark. Het was bijna het einde van onze wandeling. Een prachtig einde.

Désirée Kumar