Zaterdag 12 april hadden wij, de nieuwe I.V.N. gidsen in opleiding van de afdeling Amstelveen,
onze eerste heuse rondleiding. De groep was opgesplitst en
ondergetekende behoorde tot de groep van Carla.
Het was een zonnige lenteochtend en een mooiere start konden
we ons niet wensen. Carla leidde ons in in de geschiedenis en het verschillende karakter van de parken
die we gingen bezichtigen: het Thijssepark, de Braak en het Koos Landwehrpark. De geschiedenis laat
ik even voor wat het is. Maar over het karakter is het leuk om te vertellen dat
Carla het Thijssepark een exemplarisch park noemt, een soort Artis: de gehele
inheemse wilde flora -van alle soorten gronden-bij elkaar, aangelegd in een
Engelse landschapstijl: met lange
doorzichten en het gevoel van oneinigheid.
De Braak is veel meer open dan het Thijssepark met in het
midden een grote vijver.
De plantensoorten groeien hier veel minder door elkaar.
De plantensoorten groeien hier veel minder door elkaar.
Het Koos Landwehrpark is uniek vanwege het bewaarde stuk veenweiland
tussen de bebouwing in.
De drie uur durende rondleiding begon in het Thijssepark. Carla benoemde niet
alleen de op dat moment bloeiende (stinze) planten, maar vertelde ook over o.a. de afkomst van de namen, waarvoor
de planten vroeger werden gebruikt en omlijstte het geheel met leuke
bijzonderheden en mythes.
Zo illustreerde ze n.a.v.
het verhaal over het Thijssepark (
Artis) dat de eenbes gedurende jarenlang
steeds weer moest worden uitgezet, maar dat hij nu, sinds 6 jaar, zich
definitief heeft gevestigd en zelfs is gaan muteren: hij is niet meer altijd Quadrifolia want (alleen)
in het Thijssepark heeft hij nu ook soms
5 bladeren.
Het muskuskruid met zijn bijzondere dobbelsteenachtige bloeiwijze dankt zijn naam aan de geur van de wortel en
de bloeiende bosanemoon was vroeger een nymf aan het hof van de Godin Flora.
Toen Zephyr, de god van de wind verliefd op Anemone werd, was Flora zo jaloers
dat ze Anemone in een bloem veranderde.
En in de bovenlip van de dovenetel liggen twee lange meeldraden als menselijke figuren
naast elkaar. Vandaar de Engelse naam Adam en Eva in het prieel.
De Aronskelk heeft een bijzonder bevruchtingsmechanisme: de vliegjes vallen in een soort trechter in de
diepte van de bloem, raken eerst besmeurd met de honing van de stamper en
daarna dwarrelt er stuifmeel op ze. Zaten ze eerst gevangen, nu kunnen ze weer
ontsnappen en bepoederd door het stuifmeel verlaten ze de bloem.
De maagdenpalm dankt haar naam aan de tijd dat de maagden
rond Pasen huwden (om te voorkomen dat
ze tijdens de oogst al hoogzwanger waren) en maagdenpalm in hun boeket hadden.
En zo vloog de tijd, geen moment verveelde, er was zoveel
afwisseling in Carla’s verhaal : over het natuurbehoud in Nederland, over de
brute sexualiteit van de eenden, over de fuut die we zagen broeden en haar jonge
eendjes die ze zal krijgen en er uit zullen
zien alsof ze gestreepte pyama’s dragen.
We mochten proeven van de daslook die zo heet omdat deze uit
Limburg komt waar de dassen onder de look hun hol hadden, en de soortaanduiding Ursinum(ursus is
beer) omdat daslook het eerste was wat de beren na de winter aten.
En de naam van de dotterbloem is waarschijnlijk een verbastering van het woord
dooier omdat de bloemen dezelfde kleur hebben als een eidooier.
De grassen kwamen ook aan bod: de hangende zegge met zijn
driehoekige stengel en daarom tot de
Cypergrasfamilie behoort. De Russische grassen hebben een ronde stengel. Er hing
een slak aan de bloem van de zegge, stuifmeel is een goede eiwitleverancier
vertelt carla. We roken ook aan de gagel die vroeger gebruikt werd om er geurkaarsen
van te maken: de waslaag op de vruchten en de bladeren kwam in kokend water
boven drijven.
Het knikkend
nagelkruid ontleent zijn naam aan de geur van de wortel nadat hij zaad gezet
heeft. Vroeger werd het kruid gebruikt bij kiespijn.
We zagen in grote
hoeveelheden de stinkende gouwe, die vroeger zeer gewaardeerd werd om zijn sap
wat tegen wratten werd gebruikt. En de sleutelbloem, de primula, stond er ook in verschillende variaties. De
gouden sleutelbloem kwam op aarde omdat Petrus
van schrik zijn gouden sleutelbos liet vallen nadat hem verteld was dat
de sleutel tot de hemelpoort was gestolen. Van de brem maakte we vroeger
bezems. Wat waren al die planten toch nuttig voor ons. Bijvoorbeeld ook de
witte klaverzuring die de barometer was voor arme mensen. De blaadjes gaan bij slecht
weer in de slaapstand staan. En over de geneeskrachtige werking van al die
planten kan ik wel een boekvol schrijven.
Maar sommign zijn lui hoor. Die parasiteren juist op een
ander. De prachtschubwortel die we in de Braak tegenkwamen is daar een voorbeeld van. Maar prachtig is
deze paarse schubwortel wel. En wat te
denken van de enorme koningsvarens in het Landwehrpark. Het was bijna het einde
van onze wandeling. Een prachtig einde.
Désirée Kumar